de stichting Weeskinderen in Rwanda
Op 10 oktober 2000 is de Stichting notarieel vastgelegd en ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel te Eindhoven onder nummer 17128822. En sinds 2007 is de stichting aangemerkt als "Algemeen Nut Beogende Instelling" (ANBI) door de Belastingdienst.
Doel van de Stichting is hulp bieden aan kansarme weeskinderen in Rwanda in hun primaire behoeften waarbij voeding, gezondheidszorg en onderwijs centraal staan.
Op 4 juni 2018 overleed Ria - dé motor van de stichting - op 65 jarige leeftijd te Eersel.
Vanaf 2019 wijdt de stichting zich aan het delen van Ria's gedachtengoed, op het inspireren van iedereen die in het hart resonantie voelt om voor een ander iets te betekenen. Hulpverlenen en delen vanuit het hart is wat ons betreft ook de toekomst. Daarom willen we graag het werk van Ria als lichtend voorbeeld blijven uitdragen. Door de talloze voorbeelden te delen van haar hulpverlening over de afgelopen 25 jaar.
Onze ervaring
Hulpverlenen kan eenvoudig en hoeft geen massa’s geld te kosten. De primaire behoeften – schoon drinkwater en voeding – zijn voor iedere mens het belangrijkste in het leven, het is noodzakelijk om daarmee te beginnen.
Hulpverlenen is mensen motiveren, activeren en verantwoordelijkheid geven en het gevoel geven dat ze iets betekenen. Materialen die nodig zijn betalen, rekeningen en rapportrapportages laten overleggen. Zelf de projecten bezoeken en controleren. Luisteren en kijken wat er nodig is. Wat er wordt gedaan moet passen bij de leefwijze, omgeving en omstandigheden van het land. Het is heel belangrijk dat er betrouwbare contactpersonen ter plaatse zijn, in dit geval in Rwanda. Zij volgen dagelijks de werkzaamheden en brengen verslag uit. Zelf moet je gedisciplineerd, eerlijk en integer blijven. Vriendschap geeft een band, geeft vertrouwen en veel vreugde om samen iets te realiseren.
Hulpverlenen is met je hart kijken.
Ria van de Ven-Gijsbers († 4 juni 2018 te Eersel)
Michaël jr, Mariëlle, Michaël sr
Lees meer over het onstaan van ontwikkelingshulp voor Rwanda:
- Ontstaan van de hulpverlening
- Voorgeschiedenis en de eerste confrontatie
- Werk aan de winkel
- Verzending van hulpgoederen
- De niertransplantatie
- Stichting Weeskinderen in Rwanda
Lees meer over de voorstellen die Ria onder de aandacht bracht in De Derde Kamer (2006):
Bestuur en werkgroep
Bestuur
- Michaël (jr.) van de Ven (1978), de jongste zoon van Ria.
- Mariëlle Baudewijns-van de Ven (1975), dochter van Ria.
- Michaël (sr.) van de Ven (1949), echtgenoot (weduwnaar) van Ria.
|
Ria van de Ven-Gijsbers (1952, † 4 juni 2018 te Eersel)
Ik ben geboren in Bergeijk. In 1972 ben ik getrouwd met Michael van de Ven. We hebben drie kinderen en zeven kleinkinderen en wonen in Eersel, een dorp twintig kilometer ten zuiden van Eindhoven in Nederland. In 1993 werd mijn jongste zoon ongeneeslijk ziek. Door het ziekbed van mijn zoon ben ik gemotiveerd geraakt om me in te zetten voor kansarme kinderen. Vervolgens leerde ik in 1994 abbé Prosper Ntiyamira kennen, die tijdelijk in Nederland verbleef nadat hij de genocide in Rwanda had kunnen ontvluchten. In maart 1995 heb ik voor het eerst Rwanda bezocht. Diepgetroffen door de grote nood onder de talloze weeskinderen ben ik me gaan inzetten voor het weeshuis Noël.
Daarna volgden, zoals u op deze website kunt zien, nog vele projecten voor de weeskinderen, de weduwen en de arme plattelandsbevolking. In het jaar 2000 heb ik de stichting “Weeskinderen in Rwanda” opgericht. Tot eind 2007 hebben mijn man en kinderen mij geholpen bij het vele werk voor de stichting. Vanaf voorjaar 2008 krijg ik ondersteuning van enthousiaste plaatsgenoten, die samen de “Werkgroep Rwanda” vormen.
|
Gré kuipers-Mendelts (1943)
Komend vanuit de zorg, vind ik deze “hulp” op afstand een zinvolle bezigheid.
De projecten spreken me erg aan omdat de hulpverlening rechtstreeks is, zonder tussenkomst van allerlei instanties. Korte lijnen dus. Alles wordt door de mensen daar begeleid en tot stand gebracht, een goede zaak. De resultaten zijn direct zichtbaar en het effect is groot. Verder ben ik betrokken bij het boek dat Ria schrijft over 15 jaar hulpverlening. Het is erg leuk hier aan mee te werken. Bezig zijn met taal heb ik altijd al boeiend gevonden. Mijn betrokkenheid wordt nog versterkt doordat ik op deze manier meer zicht krijg hoe de hulp aan weeskinderen in Rwanda is ontstaan.
|
Kees Cornelissen (1929)
Ik ben geboren in Best. Na mijn gymnasium-opleiding en de studie aan de pedagogische academie, heb ik gekozen voor het onderwijs aan een middelbare school. Dit wordt in 1957 als leraar Nederlands aan het Rythoviuscollege in Eersel. Vanaf 1965 komt er de taak van directielid bij. In 1975 stap ik over om als directeur de reeds bestaande Mavo-school Pius-X in Bladel uit te breiden met een Havo- en daarna een VWO-afdeling. In 1988 verlaat ik het Pius-X-college en daarmee het onderwijs: de jeugd wil in de tijd van werkeloosheid graag de taak van ouderen overnemen.
Na het verrichten van allerlei vrijwilligerswerk, krijg ik in 2008 een seintje dat de Stichting Weeskinderen in Rwanda nog een lid kon gebruiken om het vele werk van de groep mee voort te zetten. Het doel van de stichting, hulp verlenen aan de slachtoffers van een burgeroorlog zonder de vaak omslachtige tussenkomst van een grote organisatie, sprak mij aan en spreekt mij nog steeds aan.
|
Hennie Houben-Sipman (1946)
 |
Van 1991 tot 2008 was ik burgemeester van de gemeente Eersel. In 1997 kwam daar ook de gemeente Vessem bij. Voor die tijd was ik lid van de Eerste Kamer en gemeenteraadslid in Eindhoven. Naast een aantal bestuurlijke functies waar ik al eerder deel van uit maakte, heb ik nieuwe functies aanvaard zoals voorzitter van de Unie KBO en de Vereniging Huisartsenposten Nederland.
Begin 2008 ben ik met Ria van de Ven-Gijsbers naar Rwanda geweest. Hierdoor heb ik me kunnen verdiepen in de leefsituatie en problemen van de Rwandezen. Tijdens mijn reis kreeg ik steeds meer bewondering voor Ria en voor Abbé Prosper. Het is vooral de eenvoud van aanpak die er voor zorgt dat er wat gebeurt. Het bezoek aan het weeshuis met de 600 kinderen, heeft de meeste indruk op mij gemaakt. Er is nog zo weinig in het werkgebied, geen elektriciteit, veel te weinig schoon drinkwater en nauwelijks verharde wegen. Daarom is het niet altijd gemakkelijk om de juiste hulp op de juiste plaats te krijgen. Maar Ria en Prosper lukt dat wel. Ik wil hen daar graag bij helpen.
|
|