Startpunt 'stichting Weeskinderen in Rwanda'
stichting Weeskinderen in Rwanda
Hulpverlenen en delen vanuit het hart is de toekomst
Gratis boeken | Over de stichting | Resultaten Donaties en ANBI | Contact

Ontstaan van de hulpverlening

Ria van de Ven-Gijsbers

Ik wil mij eerst aan U voorstellen. Ik ben Ria van de Ven-Gijsbers, 59 jaar en 39 jaar getrouwd met Michaël van de Ven. Samen hebben wij 3 kinderen en 6 kleinkinderen. Wij wonen in het dorp Eersel, 20 kilometer ten zuidwesten van Eindhoven in Nederland.

In het dagelijkse leven ben ik huismoeder en daarnaast zet ik mij al meer dan 15 jaar vrijwillig in voor de weeskinderen, weduwen en allerarmsten in het bisdom Nyundo in Rwanda dat in centraal Afrika ligt.

 


Op 23 januari 1993 werd onze jongste zoon Michaël 15 jaar. Enkele dagen daarna werd hij ernstig ziek opgenomen in het ziekenhuis, diagnose: een ongeneeslijke nierziekte. Het leven van Mël veranderde van het ene op het andere moment, er waren géén middelen om hem te genezen. Met medicijnen en dieet zou men proberen zijn lichaam in balans te houden. Vooral zijn wil om verder te leven was en is nog steeds belangrijk.
Ik, zijn moeder, was bij Michaël toen de arts deze mededeling deed. Direct spraken wij met elkaar af dat Mël moest vechten voor zijn leven maar dat wij, zijn vader, moeder, broer en zus altijd aan zijn zijde zouden staan. Het was niet gemakkelijk, Michaël was erg ziek en ontzettend moe. Hij lag veel thuis in bed en zijn nierfunctie daalde langzaam.

Zelf was ik altijd bij hem en bad iedere dag: “God ik kan mijn kind verzorgen, waar ik U dankbaar voor ben, maar laat mij ook kansarme kinderen verzorgen die géén mama meer hebben. Leid mijn hart en mijn handen, Heer, om dit te doen”. Ik wilde niet tobben maar vanuit onze moeilijke situatie iets positiefs voor anderen doen.

In september 1994 ontmoet ik in Helvoirt een bisschop en 12 priesters, afkomstig uit Rwanda. Zij zijn gevlucht vanwege de genocide in hun land die van april tot en met juli 1994 heeft plaatsgevonden. In november 1994 keren zij terug naar Rwanda.
Kort daarna schrijft een van de priesters, Prosper Ntiyamira, mij een brief. Het is een droevig verhaal: “Ons land is totaal vernield. Vele Rwandezen, die gevlucht zijn voor de moorden, komen totaal uitgeput uit de kampen. Er zijn vele jonge kinderen onder hen. Huilend en hongerig komen zij hulp vragen. Hun ouders zijn vermoord, hun huizen verbrand; waar moeten ze heen? Wie geeft hun eten, kleding en onderdak?” Na het lezen van de brief van Prosper wordt mijn verlangen om behalve mijn eigen ziek kind ook kansarme kinderen te verzorgen steeds groter.


Vervolg het ontstaan van de hulpverlening


Copyright ©2004-2024 stichting Weeskinderen in Rwanda www.weeskindereninrwanda.nl K.v.K. nummer te Eindhoven 17128822